Перевод: со всех языков на нидерландский

с нидерландского на все языки

С нидерландского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Немецкий
Нидерландский
Русский
Французский

inlichtingen inwinnen

Толкование Перевод

1 осведомиться

inlichtingen inwinnen, navraag doen

Русско-Нидерландский словарь > осведомиться
2 осведомляться

inlichtingen inwinnen, navraag doen

Русско-Нидерландский словарь > осведомляться
3 erkundigen

erkundigen, sich

1 inlichtingen inwinnen, informeren

♦voorbeelden:

1 sich erkundigen nach einer Sache • over iets inlichtingen inwinnen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > erkundigen
4 Information

Information

〈v.; Information, Informationen〉

1 informatie ⇒ inlichting

2 informatie ⇒ het informeren, voorlichting

3 (afdeling) inlichtingen

♦voorbeelden:

1    Informationen einholen, erteilen • inlichtingen inwinnen, verstrekken

Informationen speichern • informatie, gegevens opslaan

2    zu Ihrer Information • te uwer informatie

3    die Information anrufen • inlichtingen opbellen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Information
5 einholen

einholen

I    〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉〈 informeel〉

1 inkopen, boodschappen doen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 inhalen, binnenhalen

2 inhalen ⇒ gelijk komen met

3 plechtig of feestelijk inhalen

4 trachten te verkrijgen, inwinnen

♦voorbeelden:

1    die Fahne einholen • de vlag neerhalen

2    einen Verlust einholen • een verlies weer goedmaken

4    Auskunft einholen • inlichtingen inwinnen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einholen
6 einziehen

einziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 binnentrekken ⇒ z'n intocht houden

2 trekken in (een woning)

3 trekken in ⇒ indringen

♦voorbeelden:

2    in eine eigene Wohnung einziehen • een eigen woning betrekken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 intrekken ⇒ binnenhalen

2 inademen

3 innen ⇒ incasseren

4 verbeurd verklaren ⇒ beslag laten leggen op

5 uit de roulatie nemen

6 oproepen ⇒ onder de wapens roepen

7 inwinnen

8 (laten) inspringen

9 niet meer bezetten ⇒ opheffen

♦voorbeelden:

3    Schulden einziehen • schulden innen

4    jemandes Vermögen einziehen • op iemands vermogen beslag laten leggen

7    Erkundigungen einziehen • inlichtingen inwinnen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einziehen
7 renseignement

renseignement [rãsenjmã]

〈m.〉

1 inlichting ⇒ bericht, informatie

2 〈techniek; meervoud〉 data

♦voorbeelden:

1    appeler les renseignements • Inlichtingen bellen

fournir de bons renseignements • goede referenties verstrekken

prendre des renseignements • inlichtingen inwinnen

  → aviation

¶    service de renseignements • geheime dienst, inlichtingendienst

1. m
inlichting, informatie
2. renseignements
m pl

data

Dictionnaire français-néerlandais > renseignement
8 renseigner

renseigner [rãsenjee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 inlichten ⇒ inlichtingen geven

♦voorbeelden:

1 être renseigné sur • op de hoogte zijn van

II se renseigner (sur) 〈 wederkerend werkwoord〉

1 inlichtingen inwinnen (over) ⇒ informeren (naar)

Dictionnaire français-néerlandais > renseigner
9 добывать сведения

v
gener. inlichtingen inwinnen

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > добывать сведения
10 собирать сведения

v
gener. inlichtingen inwinnen

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > собирать сведения
11 advice

n. advies; raad

advice

[ ədvajs]

1 raad ⇒ advies

2 〈 voornamelijk meervoud〉 bericht ⇒ rapport, nota

3 〈 handel〉 verzendadvies ⇒ pakbrief

♦voorbeelden:

1   give someone a piece/bit of advice • iemand raad geven

     ask for/take advice • om raad vragen, inlichtingen inwinnen

     act on/follow/take someone's advice • iemands advies opvolgen

     on the doctor's advice • op doktersadvies

English-Dutch dictionary > advice
12 ask for/take advice

ask for/take advice

om raad vragen, inlichtingen inwinnen

English-Dutch dictionary > ask for/take advice
13 further

adj. verder, van verderaf; bijkomend
--------
adv. verder, nog verder; nog meer, bovendien; daar bovenop
--------
v. bevorderen, stimuleren

further¹

[ fə:ðə] 〈bijvoeglijk naamwoord; vergrotende trap van far〉

1 verder ⇒ nader

♦voorbeelden:

1   on further consideration • bij nader inzien

     〈 Brits-Engels〉 further education • voortgezet onderwijs voor volwassenen

     till further notice • tot nadere kennisgeving

     further particulars • nadere gegevens

————————

further²

〈 werkwoord〉

1 bevorderen ⇒ stimuleren

♦voorbeelden:

1   further someone's interests • iemands belangen behartigen

————————

further³

〈 bijwoord〉

1 verder ⇒ nader, elders

♦voorbeelden:

1   inquire further • nadere inlichtingen inwinnen

     look further • elders zoeken

     nothing is further from my mind • ik pieker er niet over

English-Dutch dictionary > further
14 gen up

gen up

〈 genned〉〈Brits-Engels; informeel〉

1 (zich) informeren ⇒ inlichtingen inwinnen/verstrekken (over)

♦voorbeelden:

1 gen up about/on something • (zich) grondig (laten) informeren over iets

English-Dutch dictionary > gen up
15 get a line on

get a line on

inlichtingen inwinnen over

English-Dutch dictionary > get a line on
16 inquire further

inquire further

nadere inlichtingen inwinnen

English-Dutch dictionary > inquire further
17 inquiry

n. onderzoek, verhoor

inquiry, enquiry

[ inkwajjərie] 〈meervoud: inquiries〉

1 〈+into〉 onderzoek (naar) ⇒ (na)vraag; enquête; informatie

♦voorbeelden:

1 make inquiries • inlichtingen inwinnen

on inquiry • bij navraag

English-Dutch dictionary > inquiry
18 line

n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep
--------
v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)

line¹

[ lajn]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 lijn ⇒ snoer, koord

2 smalle streep ⇒ lijn

3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling

4 〈 informeel〉 kort briefje ⇒ krabbeltje

5 (beleids/gedrags)lijn

6 koers ⇒ route, weg 〈 ook figuurlijk〉

7 lijndienst ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 maatschappij die lijndienst onderhoudt

8 familielijn ⇒ tak

9 spoorweglijn ⇒ spoor

10 lijn 〈2,12 mm〉

11 terrein 〈 figuurlijk〉 ⇒ vlak, branche

12 assortiment ⇒ soort artikel

♦voorbeelden:

1   the line is bad • de verbinding is slecht 〈 telefoon〉

     hold the line, please • blijft u even aan de lijn?

2   line of fire • vuurlijn/linie

     line of sight/vision • gezichtslijn

     we must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekken

     in line with • in het verlengde van; 〈 figuurlijk〉 in overeenstemming met

3   〈 leger, scheepvaart〉 line of battle • gevechtsformatie

     bring into line • tot de orde roepen

     come/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikken

     read between the lines • tussen de regels door lezen

     stand in line • in de rij gaan staan

     〈 leger, scheepvaart〉 line abreast • frontlinie

     〈 leger, scheepvaart〉 line ahead/astern • kiellinie

     all along the line • over de (ge)hele linie 〈 ook figuurlijk〉; van begin tot eind

4   drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturen

5   in the line of duty • plichtshalve

     line of thought • ziens/denkwijze, denktrant

6   line of least resistance • weg van de minste weerstand

11 banking is his line • hij zit in het bankwezen

¶ get a line on • inlichtingen inwinnen over

     keep someone in line • iemand in de hand houden

     lay/put it on the line • betalen; open kaart spelen

     shoot a line • een verhaal ophangen, opscheppen

     sign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappen

     toe the line • in het gareel blijven

     off line • niet aan het werk, niet functionerend

     on line • aan het werk, functionerend

     bring a power station on line • een krachtcentrale operationeel maken

     out of line • uit de pas, over de schreef

→ firm firm/, main main/, strong strong/

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 (hoeveelheid/stuk) lijn

2 lint ⇒ lont, band

III 〈 meervoud〉

1 〈 dramaturgie〉 tekst ⇒ rol

2 〈 Brits-Engels〉 (straf)regels ⇒ strafwerk

3 gedicht ⇒ vers

4 〈 Brits-Engels〉 trouwakte

5 methode ⇒ aanpak

♦voorbeelden:

3   lines on the death/marriage of • bij de dood/het huwelijk van 〈 boven gelegenheidsgedicht〉

5   do something along/on the wrong lines • iets verkeerd aanpakken

————————

line²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉 → line up line up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 liniëren ⇒ (be)lijnen

2 rimpelen ⇒ groeven

3 flankeren

4 voeren ⇒ (van binnen) bekleden

♦voorbeelden:

1   lined paper • gelinieerd papier

3   a road lined with trees • een weg met (rijen) bomen erlangs

4   lined with fur • met bont gevoerd

¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken

→ line up line up/

English-Dutch dictionary > line
19 make inquiries

onderzoek instellen, onderzoeken

make inquiries

inlichtingen inwinnen

English-Dutch dictionary > make inquiries
20 information

information [ẽformaasjõ]

〈v.〉

1 informatie ⇒ inlichting, bericht

2 voorlichting ⇒ (het) informeren, (het) geven van informatie

3 〈 meervoud〉(radio-, televisie)nieuws

4 〈 computer〉 informatie ⇒ 〈 meervoud〉 data

5 〈 juridisch〉 (gerechtelijk) onderzoek

♦voorbeelden:

1    bulletin d'information • mededelingenblad

à titre d'information • ter informatie, ter kennisneming

aller aux informations • inlichtingen inwinnen

pour votre information • te uwer informatie

  → traitement

3    bulletin d'informations • nieuwsberichten

écouter les informations • naar het nieuws luisteren

4    éléments, unités d'information • data

5    ouvrir une information • een (gerechtelijk) onderzoek instellen

1. f
1) informatie

2) (het) informeren

3) (gerechtelijk) onderzoek
2. informations
f pl

1) nieuws

2) data

Dictionnaire français-néerlandais > information

Страницы

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

inlichtingen inwinnen

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

inlichtingen inwinnen

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: